Bodemloze Spleten
Om nu eens de verwijdering te meten
tussen uw wereld en die van mij,
zong ik mezelf terug naar de spleten
die we samen sloegen, bandeloos en vrij.
En ik wist de aarzeling in mijn ogen,
ik voelde de twijfels in mijn hart,
die me woordeloos naar beneden zogen
in één moment van tomeloze smart.
Waar voorheen nog de diepte was doordrongen
van taaie en ontembare klei,
verhief zich nu een land waarin ze zongen,
en ik kende het lied: het was van mij.
En als een vorst, aan de rand van een ravijn,
die zijn koninkrijk was vergeten,
verlangde ik naar heimwee zonder pijn,
naar een tocht door bodemloze spleten.
( 1993 )